zondag 27 juni 2010

Gebroken pootje


Mijn jongste zoon redde gisteren een jonge meeuw met een gebroken pootje uit de kaken van onze kleine poes. De poes was nauwelijks twee keer groter dan de meeuw. Een dag eerder redde dezelfde zoon een klein haasje uit dezelfde kaken. De poes kon zich niet snel genoeg uit de voeten maken, want ze struikelde over haar prooi. Het haasje paste in je handpalm en was nog geen week eerder al uit de kaken van de hond gered. Zo’n haasje maakt wat mee.

De jonge meeuw leek een gebroken pootje te hebben. Na enig zoeken op internet werd het pootje gespalkt met een in eiwit gedoopt gaasje uit de verbandtrommel. Het schoot z'n doel voorbij, die spalk, omdat het eigenlijke probleem zat op de plek waar de tenen begonnen. Maar je wilt toch wat doen ook al heb je niet helemaal het idee dat het erg zinnig is.

De meeuw maakte voortdurend geeuwbewegingen met zijn snavel, wat we voor dorst aanzagen. Inderdaad dronk ‘ie graag uit het eierdopje. Toen we ons zorgen begonnen te maken over zijn eten, besloten we dat het toch maar beter was om telefonisch hulp te zoeken. Na de nodige telefoonbeantwoorders kwam ik bij een 06-nummer van een mevrouw van de dierenambulance terecht, die me het adres van een opvanghuis in mijn eigen dorp gaf.

De oude meneer, die bij de deur de meeuw in ontvangst nam, keek zorgelijk. De vogel had het benauwd, zei hij. Dat was veel erger dat het pootje en de ogen stonden ook heel erg dof. Hij had er niet veel fiducie in, maar hij ging z’n best doen, zei hij. En ik geloofde hem.

Met dank aan @Dirk_K voor de foto!

maandag 14 juni 2010

Het bleef stil bij het Deense volkslied

Tot een jaar of vijf geleden werd ik door mijn vriend gesommeerd ‘mijn’ volkslied mee te zingen als voorafgaand aan sportwedstrijden of bij huldigingen van sporters het Duitse volkslied gespeeld werd. Eén van mijn vriendinnen vond dit het toppunt van humor, maar ik heb het nooit kunnen waarderen.


Eén van mijn overgrootvaders was een Duitser die, na een groot aantal jaren ‘Hollandgänger’ te zijn geweest, zich in de tweede helft van de 19e eeuw in Drenthe vestigde om er te trouwen. En ook al vermengde dat Duitse bloed zich met veel Drents bloed, toch werd me die deels Duitse herkomst zwaar aangerekend toen ik in dezelfde West-Friese schoonfamilie terecht kwam als mijn zus, een verzetsfamilie. Mijn vriend had het moeilijk met mijn beetje Duitse bloed. Het was eigenlijk onacceptabel. Op zijn eindlijst van de middelbare school prijkte een 7 voor Duits in plaats van een 9 omdat hij principieel weigerde een spreekbeurt in het Duits te houden. Die ‘moffentaal’ kon hij, naar eigen zeggen, onmogelijk ‘uit zijn strot’ krijgen.

Na uitgebreider stamboomonderzoek bleek vijf jaar geleden dat mijn voorvaderen, alvorens in Brandlecht neer te strijken, afgezakt waren naar het zuiden vanuit Denemarken. Sindsdien is het hier stil als het Duitse of Deense volkslied weerklinkt, want tegen Denen kun je toch moeilijk bezwaren hebben, zelfs al moeten ‘we’ tegen ze voetballen.